Schuldeisers
1. Preferente schuldeisers
Schuldeisers met een preferente vordering hebben een wettelijk recht op voorrang. Ook binnen de groep van preferente vorderingen geldt een rangorde. Deze groep van preferente schuldeisers is verder uit te splitsen in: ·belasting & sociale zekerheid
voorrecht op een bepaald goed
voorrecht op het totale vermogen
schuldeisers met een feitelijk voorrecht
concurrente schuldeisers
2. Rangorde van schuldeisers
De volgorde waarin de schuldeisers worden uitbetaald is belangrijk omdat de schuldeisers samen veel meer geld van de schuldenaar tegoed hebben. Schuldeisers met voorrangsrecht hebben de eerste rechten als de boedel van de failliet wordt verkocht.
1. Pand en hypotheekhouders
Zij blijven buiten het faillissement. Bank en hypotheekhouders mogen hun rechten uitoefenen alsof er geen faillissement is.
2. Boedelschulden en boedelvordering
Dit zijn schulden die ontstaan in de periode van het faillissement en rechtstreeks hiermee te maken hebben. Zoals het salaris van de curator, de advertentiekosten en kosten van taxatie.
3. Belasting en sociale zekerheid
Als de curator de boedelschulden heeft betaald komt de belastingdienst en de uitvoeringsinstellingen met hun vorderingen. Na het afbetalen van de boedelschulden moet de curator de vorderingen aan de belastingdienst en uitvoeringsinstellingen voldoen.
4. Voorrecht op een bepaald goed
De wet wijst een aantal schuldeisers die een wettelijk voorrecht hebben op een bepaald goed. Het gaat hierbij om schuldeisers die het goed bewerkt hebben. Als de curator dit goed verkoopt, moet hij deze schuldeisers eerst betalen.
5. Voorrecht op het totale vermogen
Het gaat hierbij om schuldeisers die voorrecht hebben op het totale vermogen van de schuldenaar. Het gaat hierbij om de kosten van de begrafenisondernemer, de werknemer en de aanvrager van het faillissement.
6. Schuldeisers met feitelijk voorrecht
Dit zijn schuldeisers die een vordering kunnen verrekenen of die een retentierecht hebben.
7. Concurrente schuldeisers
Concurrente schuldeisers sluiten de rij met schuldeisers. Zij staan onderaan in de rangorde. Zij hebben geen enkel voorrecht en hebben daarom een zwakke positie in het faillissement, want meestal blijft er weinig tot niets over.